BATIK is een uitsparingtechniek en wellicht één van de oudste technieken om weefsel te versieren. Het woord Batik betekent in het Javaans tekenen/schrijven en verwijst naar een methode waarbij gesmolten was gebruikt wordt als reserveringsmiddel vooraleer de stof in een verfbad gedompeld wordt. In het Engels spreekt men van wax resist, in het Japans van roketsu-zome of rō-zome en in China is het làrăn. Het Javaanse woord batik is bij ons het best gekend.

Er wordt met hete, vloeibare was getekend/geschilderd op een wit weefsel. Dan wordt er geverfd. Het resultaat levert een wit motief op een gekleurde achtergrond, vanwege de waterafstotende eigenschap van was: de verf kan daar niet in de stof dringen.
Voor een volgende kleur krijgt het weefsel een tweede kleurlaag. Maar vooraf wordt een deel van de eerste kleuring bewaard door die te bedekken met vloeibare was. Zo bekom je het eerste witte motief plus de bijkomende vormen, gecreëerd met hete vloeibare was bovenop de eerste kleuring.

Om voldoende kleurschakeringen en tekeningen op de stof te doen ontstaan, kan er op dezelfde manier verder opgebouwd worden. Elke nieuwe kleurlaag zal zich telkens vermengen met de eerder ontstane kleurnuance.
Aan het einde wordt de was verwijderd.